Artpalatos

Saskia Dekkers bewijst dat een schapenvacht niet uit de mode hoeft te zijn. Haar werk is een harmonieuze samenvoeging van dit dierengoed met zorgvuldig uitgekozen kleuren en zo weet ze bij mij een uit verrassing ontsproten ‘Aha!’ uit te lokken.

Want als een koppige ezel heb ik een dergelijke schapenvacht altijd als een luxegoed beschouwd dat alleen maar dient om zacht en weelderig onder stevige babybilletjes te liggen. Met recht en rede snoert Saskia Dekkers met haar werk mijn mond.

Ofschoon mijn hardnekkige oordeel zich zomaar zou laten verjagen, tovert ze het als een Medea, doch met een zachte moederhand, weg naar een ondergrondse tombe om er nooit meer uit te komen. En dat doet ze right in your face wanneer je Artpalathos nietsvermoedend binnenkomt. Een witblauw woltapijt doet je op slag hunkeren naar de tijd dat je nog een baby met blote billetjes was met de wreef van je voeten van contentement hoog in de lucht.

Maar om Saskia Dekkers als een profeet met een belerende vinger te beschouwen, zou een stap te ver zijn. Ik ben ondertussen op een leeftijd gekomen dat ik Barbiepoppen, alhoewel jaren geleden mijn lievelingsspeelgoed, er een beetje oenig vind uitzien. Met hun perfecte, magere lijfjes en dagen aan een stuk lekkend eenmaal ze mee in bad waren genomen, blijven ze ondanks alles uniek in hun soort. En dat weet Saskia Dekkers ook.

Ze weet met een professionele nauwkeurigheid Barbies met schapenvacht te kleden en om te toveren tot wulpse, volslanke modellen. En laat dat de kracht van Saskia Dekkers zijn. Een goedlachse kunstenares die de lijn tussen het serieuze werk en de luchtigheid van kunst tot een flinterdun gesponnen draadje weet te reduceren. Naar mijn persoonlijke mening vind ik het spel tussen bittere ernst en luchtige humor de kracht van haar werk.

Zelf een fervente poolbiljartspeelster zijnde, kan ik bevestigen dat voor dit soort ballenspel een stabiel ego nodig is. De kunst is om dat ego bij elke stoot in een juiste dosis in te zetten, want omstreeks het einde van het spel is het het ego dat beslist of er gewonnen wordt of niet. En laat poolbiljart nu net het soort spel zijn dat je als een venijnige sar uitlacht.

De speeltafel lijkt niet groot, de ballen zijn van een esthetische schoonheid en de pockets zijn zo talrijk aanwezig dat er geen schietgebed moet gepreveld worden alvorens te scoren. Een trefzekere overwinning is in oprichting alleen al bij het aanschouwen van zo’n tafereel. Maar eenmaal de eerste stoot gestoken is, laat de plaaggeest zijn ware aard zien en naarmate het spel vordert wens je jezelf liever op een eetdag ten voordele van mierenneukerij dan dat je aan het poolen bent.

En dat dankzij mijn vaste tegenstander: Jan De Schutter. Wiens creatieve geest tijdens het poolen van het noorden naar het westen en terug naar het noorden reist. Terwijl elke stoot van mijnentwege een verzetsbeweging is tegen zijn pogingen om mijn stabiele ego te doen wankelen. En laat het de aanhouder zijn die wint want al dat nastreven van een eervolle overwinning moet op een bepaald moment lonen.

Als kunstminnend persoon moet ik toegeven dat mijn stabiele ego toch ietwat begint te wankelen wanneer ik zijn stilleven van het poolbiljart als een trouwe waarnemer van zijn werk aanschouw. En kan ik enkel besluiten dat elke cent dat ik in frisse pintjes heb gestoken om een verlies te verdrinken of een overwinning te vieren het waard is geweest als dit verfspel het resultaat mag zijn.

Pierre François is het soort kunstenaar die je met zijn werken schuldig doet voelen wanneer je tijdens de solden achteloos en enkel omdat het goedkoop is iets hebt gekocht wat je eigenlijk niet nodig hebt. Met de nauwkeurigheid van een metselaar die op een drukke bouwwerf al zijn zintuigen moet afsluiten om met onverdeelde aandacht een loodrechte muur te metselen, schildert Pierre François zijn schilderijen. Want bij de eerste aanblik van zijn werk zou je er vergif op innemen dat het om foto’s gaat. Maar eenmaal je zijn kunstwerk benadert en goed bekijkt, blijkt het verf op doek te zijn. Het T-shirt dat ik ter waarde van nul euro en zonder het goed te bekijken uit een doos tweedehandspullen heb gegraaid, wil uit schaamte terug in diezelfde doos kruipen.

Want het schilderij waar ik nu naar kijk confronteert mij met het gegeven dat ongeveer niet goed genoeg is en dat schoonheid te vinden is daar waar de onverdeelde aandacht ligt. Hoe meer woorden Pierre François gebruikt om zich uit te drukken, hoe minder en des te noodzakelijker zijn de details die je in zijn schilderijen ontwaart en dat getuigt van een zekere graad van creatieve intelligentie.

Participant 13 – Artpalatos, Sint-Waldetrudisstraat