Het laatste lood

Het laatste lood is het zwaarste. Terwijl de STORMLoper nog zitten te zweten van de afbraak, vonden we onderaan in de mailbox van het blogteam ook nog enkele berichten. Door het redactionele drankgebruik werden die over het hoofd gezien. We leggen ze hier nog even aan u voor.

Nil Boons

Als je aan Nil Boons zou vragen om een dier uit klei te maken, dan is de kans reëel dat ze uit dat blok klei twee mensenhanden vervaardigt. Hoe dat komt? Nil Boons is een gevoelsmens en haar werk is het resultaat van haar buikgevoel dat zegt dat de mens ook een dier is. Dus die kleien handen kunnen evenzo van een dier als van een mens zijn.

En terwijl ik zo met Nil Boons zit te mijmeren, vormt er zich zowaar een file om haar werk gade te slaan. Ze heeft haar eenden uit klei, ik wil niet weten wat haar gevraagd is om te maken, uitgestald op de oever van de Nete alwaar de lener van de kajaks niet weet aan wie eerst een boot te geven, zo veel volk is er. Net als het mooie zijden kleed dat ze draagt en dat zich door haar bewegen vrolijk en speels over de stoel laat draperen, zo word ik blij van haar eenden aan de Nete.

Nil Boons herkent dat gevoel van blijheid, maar, voegt ze eraan toe, met klei tracht ze ook troost te geven want eigenlijk vervaardigt ze uit datzelfde klei ook urnes. Ik ken Nil al jaren en voor mij is ze altijd een toverfee geweest daar ze zich maar moeilijk laat definiëren uit welk houtsoort ze gesneden is. Ze is creatief en eigenzinnig maar toch weet ze me altijd tot rust te brengen wanneer ik als een op hormonen dolgedraaide puber van hot naar her denk en ren.

Nil vertrouwt me toe dat ze dat in zichzelf ook herkent. Met klei werken maakt niet alleen haar organen los, maar het brengt haar ook rust. En gepassioneerd als ze is, bewerkt ze het klei bijwijlen met vuur. Zeker als er mensen te dicht bij haar in de buurt komen en ze wil zeggen: ‘Laat me met rust’. Op mijn vraag of dat lukt, is haar antwoord een hartelijke lach en een blik die zegt: ‘Natuurlijk gaan de mensen dan weg.’

Peter Hoedemaekers

Wanneer ik begin te oordelen dat ik een trofee ‘1ste Plaats Kunst Kijken’ verdien, omdat ik als blogger in een ijltempo van de ene locatie naar de andere hol en alle impressies van mijn hoofd een pruttelende fonduepot dreigen te maken, ben ik blij dat mijn pad dat van Peter Hoedemaekers mag kruisen.

Deze man, die bij mij het beeld van een zachte grootvader aan wie je alles kan vertellen oproept, wil ik even voor mij alleen lenen om in alle rust terug te kunnen kijken en genieten. En dat doet Peter niet alleen met zijn aanwezigheid, maar ook met zijn werk. Zijn aquarellen zijn bevestigd aan de brug die over de Nete loopt waardoor je bijna het gevoel krijgt dat er speciaal en enkel en alleen voor jou een erehaag is gevormd.

Mijn tranen van ontroering lijken op zijn werk te zijn gevallen. Peter laat het allemaal los. ‘Laat het water maar zijn werk doen’, zegt hij en ik merk dat grillige lijnen verf heimelijk als lijfwachten in gelid het water in bedwang proberen te houden. Want aquarel blijkt een moeilijke techniek te zijn en ik weet niet of ik liever een saaie nieuwsrubriek lees dan dat ik zou proberen om iets dat de naam aquarel waardig is zou moeten maken.

Temeer omdat Peter het als een uitdaging ziet om deze techniek aan anderen door te geven. Ik ben stiekem opgelucht dat hij mij niet vraagt een workshop te volgen. Verder bezigt hij ook keramiek en heeft hij zo drie slapende honden gemaakt. Bij nader onderzoek blijkt dat de hondenlijven barsten en scheuren hebben. Met een vragende blik kijk ik naar Peter. ‘Ook klei is loslaten’, zegt mijn geleende grootvader en met rust in het hoofd ben ik klaar om verder te gaan kijken en vooral genieten.

De gepensioneerde stadsdichter kent er niks van

Dat een gepensioneerde stadsdichter niet verlegen hoeft te zijn om het over een vreemde container en een walvis te hebben, is een understatement. Daarom deze rechtzetting, want het treft me als een dartpijltje recht in het hart om over een lichtkunstenaar te schrijven, zonder de man zelf, zijnde Peter Snijder, te vernoemen.

Voor mijn part moet zo een gepensioneerde stadsdichter op de bon dat hij het aandurft om lichtkunstenaar Snijder en Pinokkio in één zin te formuleren. Want Peter Snijder is een man wiens blik zo filosofisch kan zijn dat je op den duur denkt: waar ligt die eindeloze zee waarin hij aan het staren is?

De gepensioneerde stadsdichter gaat er vanuit dat die vreemde container een gestrande walvis moet voorstellen dat ik denk: moeten die getande zijkanten dan een ribbenkast voorstellen? En dan is er nog het lef om de symboliek erachter te verzinnen! Awel, ik heb met Peter Snijder een diepgaand gesprek gehad waarin ik hem vroeg wat al dat licht voor hem betekent. Lees en tandenknars, gepensioneerde stadsdichter!

Peter Snijder mikt niet op een gewauwel van wat zijn werk moet voorstellen. Wat hij wel doet, is dat hij het publiek spiegels voorhoudt en dat zijn inspiratie komt uit hetgeen hem dagelijks bezighoudt, rechtstreeks uit het hart. En laat zijn hart groot zijn, niet star kijkend naar zijn eigen navel, maar naar persoonlijke en maatschappelijke kwesties om hem heen. Arme, arme stadsdichter, je hebt wat gemist!

Want als je met Peter Snijder praat, besef je dat zijn observaties allesbehalve uniform zijn. Voelt iemand de aandrang om bij het zien van zijn werk luidkeels Olé! te roepen, dan zal Peter zich niet in het minst in het gat gebeten voelen, maar weten dat zijn kunstwerk doet waarvoor het gemaakt is: vorm je eigen mening en doe wat je voelt bij het aanschouwen van de spiegel die hij je voorhoudt.

En daarin zit de betekenis van licht: je merkt het op, je waant je in een heelal waarin de maan en de zon kletterende ambras hebben omdat ze maar niet kunnen overeenkomen waar al dat licht naartoe moet gekaatst worden en dan komt het…. Het zen-gevoel dat maakt dat elke stap je in en rond al dat licht van Peter Snijder zet bijna een religieuze handeling wordt. Allee, dat is wat ik erbij denk en voel. Waarom deze rechtzetting beste gepensioneerde stadsdichter?

Laat het los wat de container moet voorstellen, denk in de plaats daarvan wat jij vindt dat je ervan moet denken en hou je mening vooral voor jezelf. Ha!

Antwoord van de gepensioneerde stadsdichter

Awel ja, maar stoort me niet op een zondag, net nu mijn duiven aan het vallen zijn!